‘De mannen, die bij naam waren aangewezen, namen de gevangenen, en van de buit kleedden zij allen die naakt waren. Ze voorzagen hen van kleding en sandalen, eten en drinken en geneeskrachtige balsem. Al degenen die zwak waren, zetten ze op ezels. Dus namen ze hen mee terug naar hun mede-Israëlieten in Jericho, de stad van Palms, en keerden terug naar Samaria.’
De beroemde balsem van Gilead was vermoedelijk Cistus. De stroop die deze bloem afscheidt, heeft een medicinale werking, en geeft samen met de pijnboomhars een heerlijke geur.